Auteur: Gerrit MarchalPagina 1 van 20

Vossen in de duinen. 2 oktober 2024.

Ringslangen.

Jeuk.

Mei 2024. In de duinen.

De ooievaars in de Mazijk. 14 Maart 2024.

Wijk bij Duurstede. Vrijdag 24 maart 2023.

Edelherten.

Vanmiddag, zijn Lenie en ik, een stukje gaan wandelen nabij het ‘Natuurbelevingscentrum ‘De Oostvaarders’ in Almere. Dit gebied is gelegen aan de westgrens van de Oostvaardersplassen. Vrij dichte…

Goede Kerstdagen en voorspoedig 2023.

Ik wens iedereen een Gezegende, Goede Kerstdagen, en een gezellige jaarwisseling. Pas op met vuurwerk, doe voorzichtig ! Ook voor iedereen, de allerbeste wensen, en een gelukkig, gezond…

Kees Korstanje, mijn lagere schoolmaat.

Omstreeks 1963 zaten Kees ( Korstanje ) en ik, naast elkaar in de schoolbank bij meester Jan van Dijk. ‘School met de Bijbel’ in Wijk bij Duurstede. Kees…

Vandaag, op weg na een reünie van de Genieduikers bij Crevecoeur, gelegen tussen de Dieze en de Maas, even in Neerijnen, bij onze kennis en kluizenaar Jozef van den Berg gaan kijken. Ik had wat etenswaar, houdbare melk, jam, een pot honing, etc. voor hem meegenomen waar hij heel blij mee was. Lenie en ik kennen Jozef meer dan 20 jaar. Zo af en toe, als wij bij hem in de buurt zijn gaan wij bij Jozef kijken. Vaak is hij in, of nabij zijn zelfgemaakte kleine houten huisje. Jozef…, een bijzondere diep gelovig man, met een eigen levensvisie. Een kluizenaar met een goed, zachtaardig en vriendelijk hart. Zaterdag 2 juli 2022. m.v.g. Gerrit.

Op zoek naar voedsel.

Het vosje in de duinen. Donderdag 28 juli 2022. Vogelenzang.

Kasteel Duurstede in Wijk bij Duurstede. Vanuit de tuin van mijn tante Jans Marchal – Drost. Langs de Wal 4. 18 november 2007. m.v.g. Gerrit.

Aan het begin van de avond, tijdens een struintocht door de duinen nabij Vogelenzang, steken plotseling enkele herten het onverharde wandelpad over. Maandag 20 juni 2022.

De herten zagen mij ver van te voren al aankomen maar gingen rustig door met grazen. Regelmatig keken zij even op in mijn richting. Onverwachts springt er eentje met grote sprongen weg en verdwijnt in het halfdonkere naaldbos. 20 juni 2022.

Een Aalscholver net voor het wegvliegen. 20 juni 2022.

In de duinen bij Vogelenzang. Maandag 20 juni 2022.

Struinend in de duinen bij Vogelenzang, aan het begin van de avond, zag ik dit hert rustig door het water lopen. Maandag 20 juni 2022.

Donderdag 12 mei 2022, de vorig jaar gemaakte en beloofde foto’s bij Alex Kosterman gebracht. Wat woont hij daar mooi in de voormalige boerderij en bakkerij, aan de voet van de dijk in Ravenswaaij. Het kleine dorpje zo knus gelegen aan de kronkelende Rijn in het mooie Betuweland. Met een lieflijk en landelijk uitzicht over de uiterwaarden, waar zwart-wit gevlekte koeien drinken uit, door de droogte van de laatste weken, laagstaande drinkpoelen. Rechts in de verte, over het donkerblauwe kronkelende waterlint van de Lek, ligt half verscholen, achter het bomengroen Wijk bij Duurstede, mijn geboortestad. Met zijn kasteel -, kerktorens, de molen ‘Rijn en Lek’ en veilig achter de walmuur staande rode dakpanhuisjes, kijken over het rivierenland. De witte veerpont en bijbehorend prachtig veerhuis steken fel af tegen het kasteelbos, waar zachtwitte sluierwolkjes traag langs het hemelblauw schuiven. Hier proef je nog een vleug van stilte en rust zoals in vroeger dagen. Alex, een oud Wijkenaar, is een vriendelijke en gastvrije man, een aardige kerel, een verzamelaar van alles en nog wat. Toen Lenie en ik bij de woning van Alex kwamen was het grote houten hek, beneden aan de afrit, afgesloten met een verroeste ketting en bijbehorend hangslot. Leentje rammelde een paar keer aan het belletje wat schuin over een van de helspijlen hing. Het schelle minikerkkolkjesgeluid zweefde over de nabije omgeving, maar er verscheen niemand, alléén een paar kippen hoorden wij kakelen en de witte duiven op één van de vensterbanken vlogen vleugelklapperend in hun verstoorde middagrust weg, om even later weer op de nok van de woning te landen. Wij besloten maar een stukje over de dijk te gaan wandelen. Na enkele honderden meters wandelen kijkt Leentje met haar hand boven haar ogen in de verte ‘Kijk, volgens mij loopt daar Alex met zijn hond’ zegt zij mij aankijkend. En ja hoor gelijk heeft zij. Even later, al wandelend komen wij bij elkaar en ik zeg tegen Alex dat ik zijn beloofde foto’s kom brengen. ‘O … wat leuk, lopen jullie maar even mee dan gaan wij gezellig een bakkie thee drinken’ zegt Alex op zijn Wijks. Spike de hond wil graag links en rechts in de berm van de dijk nog even wat snuffelen en kleine plasjes doen. ‘Ga maar ergens zitten’ zegt Alex naar een paar stoelen wijzend als wij bij zijn woning zijn aangekomen, dan ga ik wat te drinken maken. Onder het genot van een door hem ingeschonken kopje thee hebben wij gezellig gebabbeld over o.a. oud Wijkenaren en hun bijnamen ( zoals, de Schapenneuker, Luisje, Kromme Krein, Zwabberbil, Bets Floep, Zus Zurekool, Bolle jaren, De staande schijtert, Lammertje vetlul, De éénkloot, De boze geest, De kontekrabber etc. ), en dingen vanuit onze jeugd, terwijl Spike trouw en waakzaam aan onze voeten bleef liggen. ‘Er zit nog een oude oven, ergens uit achtienhonderdzoveel, hier in de voormalige bakkerij, ik laat jullie hem straks wel even zien’. Na de twee kopjes thee neemt Alex ons mee zijn woning in, om de oude bakoven te laten zien. In een woonkeuken staat al 15 jaar een volledig ingericht kerstboompje. ‘Het is toch gezellig zo’n boompie!’ laat Alex ons weten. In één woonkamers bukt Alex onverwachts en pakt verbazingwekkend mooie en zorgvuldig gemaakte houten wagens, karren, koetsen en bijbehorende paarden uit een kastje. Vol bewondering bekijken Leentje en ik de door Alex gemaakte houten modellen. In één woord ongelooflijk, wat een geduldig kunstenaar is deze man. ‘Mooi toch’ zegt Alex lachend en bescheiden ingetogen trotsheid. Net als de reeds jaren opgestelde kerststal in een oud konijnenhok in de tuin hij mooi vind. Een prachtkerel ! Ik mag hem wel die Alex. Mensen zoals hij brengen kleur in het leven. Een oude woonwagen, die hij ooit nog van plan was op te knappen, zal één deze weken opgehaald worden. Ik denk dat ze daar een flinke kraan voor nodig hebben om het gevaarte vanuit de tuin onderaan de dijk, boven op de dijk, op een wagen te takelen. ‘Ik bel je wel even van te voren, dan kan je foto’s komen maken’ laat Alex mij weten. Na een aai over de kop van Spike de hond nemen wij afscheid van Alex. Een bijzondere, maar vriendelijke en gastvrije man. Een vrije vogel die zoveel kleur aan het leven geeft. m.v.g. Gerrit.

Vanmiddag, na mijn ronde hardlopen zat ik met Lenie heerlijk in de achtertuin te genieten van een kop koffie. Leentje had in de tijd dat ik aan het lopen was, in de tuin wat onkruid verwijderd en alles netjes opgeruimd. Tijdens het babbelen en koffiegenot was langzaam, achter in onze tuin het zonlicht op deze twee tulpen gaan schijnen. Snel ben ik naar de slaapkamer gelopen om mijn camera te pakken en heb deze foto gemaakt. Maandag 9 mei 2022. m.v.g. Gerrit.

Ik zocht vanmorgen naar een tekening van het lieflijke ‘Boshuisje’, zo mooi verscholen in de bossen op het landgoed ‘Eyckenstein’ in Maartensdijk, toen ik weer deze tekening van het Veerhuis in Wijk bij Duurstede zag. Ik heb hem gemaakt in 1997. Een paar jaar eerder had ik ongeveer dezelfde, wat eenvoudiger tekening gemaakt van het veerhuis, maar dan op een stuk kleiner formaat. Bijgaande tekening is 33 x 55 cm. Ik keek nu, na jaren nog eens goed, toen ik tot mijn verbazing zag dat ik nog niet helemaal klaar ben met deze tekening. De witte latten van het hekwerk, voor en tussen het schuurtje en het veerhuis moet ik nog afwerken. Ik denk dat ik de tekeningen ( heb er nog een aantal ) maar eens laat inlijsten. Zij zitten nu bij elkaar in een grote doos ergens op zolder. En Lenie, mijn vrouw heeft al menig keer tegen mij gezegd, ‘Gerrit je moet die tekeningen van jou eens laten inlijsten en ophangen’. En gelijk heeft zij. m.v.g. Gerrit.

Dinsdagmiddag, 22 maart 2022, waren mijn vrouw Lenie en ik even in Wijk bij Duurstede. Op de Markt zagen wij deze twee kleurrijke vriendelijke jonge vrouwen, Emy en Laura, gezellig babbelend in het aangename voorjaarzonnetje zitten. Meiden bedankt dat ik een foto van jullie mocht maken en op ‘De Wijkse Zwerver’ mocht plaatsen. Leuk jullie te hebben ontmoet. m.v.g. Gerrit.

Stoeiende Wasberen.

Bij de ezeltjes in Zeist.

Zaterdag, 26 februari 2022, met de kleinkinderen Enzo en Xenna in Zeist, bij aan de Zwitsersekade 5, gelegen Ezelsociëteit ( Ezelopvang ) gaan kijken. Lenie en ik waren…

Tijdens een wandeling, vorig jaar op vrijdag 23 april 2021, kwam ik al wandelend over de parallelweg van de ‘Graaf van Lynden van Sandenburgweg’ in Cothen richting de Kleidijk en het wat verder in de bossen, zo mooi gelegen kasteel Weerdesteyn, een voor mij onbekende man tegen. Voorover gebogen leek hij iets in de berm te zoeken. Enige meters van hem vandaan lagen wat spullen in het frisse voorjaarsgroen. ‘Zoek u iets’ vroeg ik hem met de achterliggende gedachte dat ik hem misschien zou kunnen helpen. Terwijl hij zich naar mijn omdraaide zag ik de fotocamera om zijn nek bungelen. Nee, hij was niets verloren maar keek zo maar wat in het rond om eventueel foto’s te kunnen maken. Ik raakte in gesprek met de vriendelijke bebrilde man, Jaap ( van der Kleij ) is zijn naam, die zoals hij vertelde in vroeger jaren voor Kodak foto’s maakte, en nu er zo af en toe voor z’n plezier op pad ging. Onverwachts vroeg hij aan mij ‘Mag ik een foto van je maken, je hebt een markante kop, ik stuur hem je wel toe, als ik hem heb ontwikkeld en afgedrukt…maar dat kan wel even een poosje duren’. Na een leuk gesprek over fotograferen, het omliggende landschap, de paarden en koeien in het weiland zijn wij ieder ons eigen weg gegaan. Al verder wandelend keek ik nog een keertje om naar Jaap, maar deze stond alweer voorovergebogen in het gras te koekeloeren. Ik heb die dag een prachtige wandeling gehad door het omliggende land van Nederlangbroek en Cothen, waar ik nabij het zo romantisch in het bos verscholen kasteel Weerdesteyn weer voor het eerst dit jaar de koekoek hoorde. Zijn diepdonkere heldere roep, als in een sprookje, klonk door de stilte van de hakhoutbossen. In geen maanden meer van Jaap wat gehoord, ik dacht dat hij mij was vergeten, of dat de door hem gemaakte foto van mij was mislukt. Maar nee hoor, vanavond zag ik in mijn mailbox een leuk berichtje van Jaap en de door hem gemaakte foto van mij. Jaap hartelijke dank voor je foto en leuk je ontmoet te hebben, en hopelijk komen wij elkaar al zwervende nog eens tegen. m.v.g. Gerrit.

Zo, vandaag 24 januari 2022 het laatste gedeelte van onze wandeling van Amsterdam naar Arnhem gewandeld. Aan het eind van de ochtend zijn wij bij het zo romantisch mooi, op de berg gelegen kerkje van Heelsum begonnen. Van de vriendelijke koster mochten wij even in de kleine kerk kijken, en o.a. de kleurrijke glas- en loodramen bewonderen. Wij hebben vandaag flink doorgewandeld en twee maal even tussendoor op een bankje gezeten om een paar sneeën brood te eten en een kopje koffie te drinken. Bij kasteel Doorwerth was de gepensioneerde Bert de loopbrug schoon aan het maken, door mos en grond, wat in de loop der jaren tussen de planken was blijven zitten, te verwijderen, om zo verrotting van de dikke planken te voorkomen. De dikke acacia die in 1678 ter gelegenheid van de ‘Vrede van Nijmegen’ is geplant, goed bekeken en bewonderd. Het is, voor zover bekend de oudste boom in zijn soort in geheel West-Europa. Via mooie bossen en onverwachte stukken holle en uitgesleten bospaden zijn wij richting Arnhem gewandeld. Vol bewondering nabij het mooie ‘Zypendaal’ de drie enorme tamme kastanjebomen bekeken, gevoeld en gestreeld. Wat een enorme bomen zijn dit voor Nederlandse begrippen. ‘De Drie Poortwachters’ worden zij genoemd, en zijn omstreeks 1650 geplant. Via het Sonsbeekpark in Arnhem, met zijn grote stenenwaterval, een onverwachts mooi bouwsel, zijn wij uiteindelijk na 22 kilometer bij het eindpunt van onze wandeling aangekomen. Vanavond vroeg onder de wol, en van de week gaan wij een nieuwe wandeling uitzoeken, en o ja, het Westerborkpad waar wij al een paar gedeelten van hebben gelopen, willen wij bij leven en welzijn ook nog afmaken. Leentje is met onze vriendin Marja ook nog tussendoor het Trekvogelpad aan het wandelen. Voor meer tijdens deze wandeling gemaakte foto’s zie bij Facebook onder: Lenie Gerrit Marchal. m.v.g. Gerrit.

Mevrouw Annigje De Greef – van Zijtveld, boerin in hart en nieren is overleden. Achtienhoven, 27 mei 1929 – Groenekan 30 december 2021. Het is stil in de kleine boerenkamer van mw. De Greef, wonende aan de Nieuwe Weteringseweg 175 in Groenekan. De koekoeksklok heeft in geen jaren enig teken van leven gegeven. De kleine deurtjes, waarachter de Koekkoek zich verschuilt, zijn evenlang niet zoals gewoonlijk onverwachts geopend, waarna het kleine houten vogeltje plots naar voren schiet en zijn roep doet klinken in de stilte van de boerderij, het uur van de dag aangevend. De sparrenappelvormige gewichten hangen, sinds ik hier jaren geleden voor het eerst binnen kwam, op dezelfde onderling verschillende, verstarde hoogte. Ons kleinkind Enzo, die ik af en toe eens meenam, naar de bijna altijd in een donkerblauwe overall geklede boerin, keek altijd vol verwachting, met een sprankeling in zijn ondernemende kinderogen, naar de stil onder aan de klok hangende dunne kettingen, in de hoop dat hij hieraan zou mogen trekken, met de verwachting dat de klok weer zou gaan tikken, en het koekoeksvogeltje, net als in het bos, zijn roep zou laten horen. Ik had hem verteld van het kleine vogeltje, verborgen achter de deurtjes in de klok. Zijn rechterarm omhoog houdend liep hij richting de hoog hangende klok. ‘Doe dat maar niet Enzo, anders trek je misschien nog de hele klok van de muur’ waarschuwde ik hem bezorgd. Gelukkig hingen de smalle kettingen met gewichten net buiten bereik van zijn gestrekte kinderarmen. En maar goed ook, je weet nooit wat zo’n jongen in een onoplettend moment uithaalt, door een stoel naar de klok te schuiven. Maar ik ben nu alleen in de kleine boerenkamer. Eén van de poezen, ‘de rooie’ ligt in een kartonnen doos welke op tafel staat, zijn tijd te verslapen, en rekt zich met een wijd geopende bek even uit, terwijl de nagels van zijn voorpoten langs de binnenzijde van de kartonnen doos krassen. Tot mijn verbazing zie ik in de geopende magnetron eveneens een poes opgerold zijn middagdutje doen. Het is ‘Dirkie de klit’, een bijnaam die hij heeft gekregen door de vele, aan zijn buik hangende klitten. Lenie, mijn vrouw heeft met behulp van babyolie na veel gepulk, voorzichtig knippen en engelengeduld het dier van bijna al zijn klitten kunnen bevrijden. Op de schouw, boven de kachel kachel staan, tussen glimmend Delfsblauwe vaasjes, en gelijksoortig gekleurde potjes, twee kleine schilderijen. ‘Bid en Werk’ en en het eveneens prachtige ‘Arenleesters’ geschilderd in 1857 door de Franse schilder Jean Francois Millet. Mooi ogende sfeervolle schilderijtjes die het harde boerenleven in vroeger tijden goed weergeven. Eveneens staat op de schouw een oude klok, gehuld in blauwe, ogenschijnlijk porseleinen ombouw, beschilderd met een molen aan een plas waarin voor de vergeelde wijzerplaat smalle wijzers de tijd traag draaiend aangeven. Maar de tijd lijkt wat sommige dingen betreft, hier in deze boerenkamer een aantal tientallen jaren stil te hebben gestaan. De kachel snort tevreden en verspreid een aangename loommakende warmte. Aan de glimmend ijzeren stang, die aan drie zijden aan de kachel is bevestigd, hangen een paar blauw gerande en rood -wit geruite theedoeken en twee uit de kluiten gewassen geitenwollen sokken te drogen. Twee verschillend gekleurde kolenkitten staan gebroederlijk en half gevuld schuin voor de kachel, terwijl een witgrijze ketel op het met ingebrande roestbruine ringen kachelplaat staat te pruttelen. In een vele tientallen jaren oud ogende brievenhanger, met geheel bovenin een eekhoorntje, ontbreekt het tussen bomen staande burlend hert, die als een lichtbruin silhouet op de donkerder achtergrondstof zichtbaar is. Het met de figuurzaag uitgezaagd dier lijkt spontaan weggelopen te zijn uit zijn omlijsting, maar schijnt, volgens de oude boerin ergens in de boerderij in een kast te liggen, alleen weet zij niet in welke. ‘Ach die komt nog wel us tevoorschijn. De kantenhanger komt nog bij mijn man Gerrit uit zijn ouderlijk huis vandaan, ik ben hier vroeger ingetrouwd, maar dat wist je al hé dacht ik’ legt zij mij uit. Ik vind het een mooi ding, ondanks het ontbrekende hert. Achter mij geeft een houten trap, waarover de smalle treden een loper gelegd is, en deze op zijn plaatst gehouden word door koperen roeden, toegang tot de zolder. In een kleine opkamer staan een tafeltje met een vaas vol mooie bloemen, een klein kastje, en allerlei spullen wat ik de loop van een leven bewaard is gebleven. ‘Je moet niet alles weggooien, je weet nooit wat voor een tijden er nog komen’ hoor ik mijn moeder jaren geleden nog zeggen, de zware oorlogsjaren van schaarste in haar geheugen voor altijd meedragend. Zo af en toe ga ik even bij mw. De Greef kijken, alleen of met Lenie, of met de kleinkinderen om wat eieren te halen en een praatje maken, een beetje bijpraten wat zij zo gezellig vond, als een prettige invulling in haar zovele eenzame uren. Ook als ik een wandeling ging maken over het oude landgoed ‘Beukenburg’ waar moeders vader vroeger heeft gewerkt, parkeerde ik mijn auto bij haar op het grote erf achter haar boerderij, oplettend geen poesjes of ganzen per ongeluk dood te rijden. Voor enkele jaren geleden liepen er nog een toom ganzen van ongeveer 25 dieren rondom de boerderij. Maar de laatste tijd zwerft er een vos in de nachtelijke uren over het erf en rondom de oude boerderij, deze bijt soms, van de in een halve cirkel tegen de deeldeur overnachtende dieren, één of twee dood, door hun nek te breken en de gedode vogels vervolgens te laten liggen, puur moordzucht. ‘Het is rotzak die vos, er lopen er tegenwoordig veel te veul in de natuur, smeerlappen zijn het, maar ja ze zijn beschermd, maar dit gaat zo niet goed, er komme er veul te veul van die rotzakken’ zei de oude boerin enige maanden geleden, steunend met haar gebalde vuisten op het tafelkleed. ‘Vroeger liep hier nog wel us een das rond de boerderij, een mooi dier, ik zie hum nog lopen met zu’n waggelende dikke kont, maar daar hadden mijn man en ik en de dieren nooit last van, leuke dieren waren dat, ik zie ze tegenwoordig bijna nooit meer. Maar die vossen, die rotzakken, er zijn er veul te veul, ik hou zo geen gans meer over’. Altijd ben ik hier welkom, en vaak zegt zij, als ik eieren kwam halen ‘Kom je niet effe binnen een bakkie doen, kunnen we effe bijpraten’. Maar nu ik hier even alléén in de kleine kamer zit kijk ik op mijn gemakje naar alle dingen. Zij is enige minuten geleden moeizaam opgestaan en met kleine pasjes naar het deel gelopen, waar in vroeger jaren de koeien stonden en duiven in de hoge nok rondvlogen en nestelden. Een klant was, komende vanaf de weg, over het grindpad, de ‘baan’ zegt mv de Greef aankomen fietsen, en met opgestoken hand langs het kamerraam richting het achter de boerderij gelegen erf gereden. ‘O … dat is van de Brink, die komt eieren halen’ kreeg ik te horen. De in de kartonnen doos slapende poes rekt zich nogmaals uit en springt het tafelkleed wat verschuivend op de grond. ‘Blijf maar effe zitten ik ben zo weer terug’. In haar blauwe overall, en een stevige dikke stok in haar grove werkhanden, als steun en toeverlaat, tijdens haar onvaste gang loopt zij wat moeilijk, extra leunend aan de deurpost, op haar geitenharen sokken, gelijk met de van tafel gesprongen poes de kamer uit, naar het naast gelegen deel, waar vele tientallen, misschien wel honderdtallen eieren, in kartonnen dozen zijn opgestapeld. Zo slijt zij haar dagen in de stilte van de boerderij, met af en toe een eierklant en de SRV man die wekelijks aan komt. Maar vele avonden, vooral de lange winterdagen brengt zij in eenzaamheid door. ‘Kom je nog us een keertje langs, en neem dan ook je vrouw weer us mee, dan kunnen wij weer gezellig eens bijkletsen’ zei mv. De Greef bijna altijd als ik haar alléén tussentijds bij haar langs ging. Op zevenjarige leeftijd kreeg zij van haar vader, eveneens een boer aan de Achterwetering nabij Westbroek, een geit, zodat zij als jong meisje kon leren melken. Boerin in hart en nieren is zij altijd gebleven. ‘Loop effe met me mee naar de stal ik heb een schaap met hersenvliesontsteking, dan kan je je effe helpen’ vroeg zij op een keer aan mij. Ik hielp haar dan zo goed mogelijk, maar soms mopperde zij, ja er zat pit in deze oude boerin, vooral als het niet ging zoals zij het in haar hoofd had. Maar tot aan haar overlijden droeg zij haar zorgen om de dieren en boerderij met zich mee, nee afstand hiervan kon zij niet nemen. Het boerenleven was te veel in haar leven verweven. Op een aantal plaatsen in de boerderij, zoals het plafond in de voor- of mooie kamer is er sinds de bouw in 1898 nooit geschilderd. Dezelfde verf zat in mijn moeders ouderlijke woning op het plafond, een klein stukje verderop eveneens aan de ‘Nieuwe Weteringseweg’, nummer 187 in Groenekan. Waarschijnlijk zijn deze boerderij en mijn moeders ouderlijk huis in dezelfde periode gebouwd, door de eigenaren van het landgoed Beukenburg waar moeders vader, opa Nokkert, werkte. Sinds 2011 kom ik hier bij Mw. de Greef. Hoe vaak vroeg mijn moeder, jaren geleden, regelmatig aan haar broers en oudere zus Dina , Hoe gaat het met Gert en vrouw de Greef’ ? Haar oude buren uit ‘De Wetering’ Gerrit en Annigje ( Annie ) de Greef. Moeders jongste broer Gerard vertelde mij zo omstreeks 2010, 2011 eens ‘Bij mw. de Greef in een van de schuren is een werkbank en er staat nog net zo veel troep en zooi als toen ik een klein jochie was’. Dat prikkelde toentertijd mij nieuwsgierigheid en verlangen om hier foto’s van te maken. Toevallig had ik op 15 augustus 1994, tijdens een van mijn fietstochten van Almere naar Wijk bij Duurstede een foto van Gerrit en Annie de Greef gemaakt terwijl zij in het weiland langs ‘De Wetering’ aan het melken waren. Ik liet een foto afdrukken en ging op goed geluk omstreeks 2010 bij haar langs. Na toentertijd uitgelegd te hebben wie in was, een zoon van Jo Nokkert, die vroeger als meisje een paar huizen verderop woonde was het ijs gebroken, en kwam er een tot aan haar overlijden een gemoedelijke band van bezoekjes, gezellig babbelen en eieren halen. Mijn moeder had ik op 8 oktober 2012, op een mooie middag mee genomen naar haar oude buurvrouw. Prachtig vond zij het achteraf. Mv. De Greef was verrast en blij dat ik met moeder bij haar een bakkie kwam doen. Terwijl moeder ging zitten sprong een poes vanaf de stoel op tafel en ging aandacht vragend, haar staart voor haar poten tegenover moeder zitten. “Willen jullie koffie ?’ vroeg mw. De Greef ‘Ik vind dat nou eens harstikke leuk dat jullie eens an komme, ach mins ik zit zo vaak alleen te koekeloeren hier in huis, ik zie bijna nooit iemand’ zei zij tegen moeder. Het boerenleven, haar man Gerrit, en bekenden gingen als gesprekstof over tafel. ‘Ja Gerrit mijn man, toen hij nog leefde sliep ’s nachts tussen de schapen in de schuur tegen de tijd dat ze moesten lammeren, dan kon tie horen of er iets an de hand was’. Haar man had jaren geleden veel schapen. Laban, naar de man uit de Bijbel, was de bijnaam van Gerrit de Greef. ‘Ach jaren geleden heb ik hier lammeren bij de kachel gehad als zij ziek waren, die liepen dan hier gewoon in de kamer, totdat ze weer een beetje opgeknapt waren, dan gingen ze weer terug naar de schuur’. ‘Ja… wij hebben, Gerrit en ik, ons hele leven hard gewerkt, ach dat was vroeger nou eenmaal zo, je wist niet beter’, zegt de bejaarde boerin, meer tegen zichzelf dan tegen ons. ‘Willen jullie nog een koppie koffie, wat gezellig dat jullie er zijn ?’ Er werd gesproken over dingen van vroeger, de koeien, ganzen en Bart en Kees de sterke werkpaarden die echter nooit een bit hebben ingehad en eveneens nooit voor een wagen zijn ingespannen. Mooie oude verhalen werden opgehaald, over moeders ouders en haar zus tante Dina die van alles wat los en vast zat bewaarde. Over de kippen die steeds minder eieren gingen leggen. ‘Neem zo maar wat eieren mee, ach mins ik heb er zat’ zei mw. De Greef tegen moeder. Na een uurtje gezellig babbelen en een paar kopjes koffie verlieten moeder en ik de oude boerderij. Op weg naar haar huis zat moeder met een grote glimlach op haar mond in de auto. Zij was blij dat zij haar oude buurvrouw, na zoveel jaren weer eens had gezien en gesproken. Het was toen een mooie middag geweest. Ik zou nog zoveel meer kunnen vertellen, ach misschien is het zo wel genoeg. Zaterdagmorgen, 1 januari 2022 wilde ik mw. de Greef bellen, en haar een goed en voorspoedig 2022 te wensen en even bij haar aan te gaan met een paar oliebollen. Maar i.p.v. haar kreeg ik dochter Janny aan de lijn die mij vertelde dat zij 30 december was overleden. Toevallig stond zij net met een door mij gemaakte foto van haar moeder die met een paar poesjes op schoot voor haar kachel zat in haar hand. Ach wat triest, de oude boerin was overleden, na een leven vol zorgen en hard werken. Leentje en ik waren er stil van. Haar man Gerrit was ruim tien jaar, op 16 mei 2010, haar al ontvallen. De laatste jaren bracht zij, op haar eigen verzoek, haar leven door in de in 1898 gebouwde boerderij. Een verzorgingshuis zou niets voor haar zijn, daar zou zij binnen de kortste keren wegkwijnen in eenzaamheid, zonder haar koeien, paarden, pony’s, kippen en andere dieren. Als boerendochter was zij geboren en als boerin wilde zij het liefst uit haar boerderij uitgedragen worden, vertelde zij mij tijdens een van de bezoeken in de stille avonduren. Haar dieren, de boerderij was haar leven, haar zorg en zuchten, en soms kon zij in gedachten verzonken voor zich uitstaren in een peilloze verte. Een gemis voor mw. De Greef was dat zij geen kleinkinderen heeft mogen krijgen. ‘Waar hebben mijn man Gerrit en ik nou hun hele leven hard voor gewerkt ? ’s Morgens om vier uur op om de koeien te gaan melken in het land, altijd hard gewerkt, en nu… ja nu als ik uit de tijd en mijn dochter er niet meer is gaat alles naar vreemden’. Vol zorgen kon zij dan aan haar tafel zitten in gedachten verzonken. Hoe leuk vond zij het als ik ons kleinkind Enzo wel eens meenam, en zij vol bewogen genegenheid de kleine man in haar armen nam en hem met een warme glimlach aankeek, terwijl Enzo meer belangstelling had voor de koekoeksklok, de koekjes en de poezen op tafel. Soms gaf zij Enzo een extra doosje eieren voor hemzelf mee ‘Hier die zijn voor jou’ zei zij dan met een zacht blik in haar ogen, terwijl de kleine jongen trots zijn eigen gekregen eierendoos met beide handen goed vasthield. Vele tientallen foto’s heb ik in de loop der jaren bij haar gemaakt, en die bewaar ik zuinig en dierbaar. Als ik of wij bij haar aangingen en aan haar vroeg hoe het met haar ging wist ik vaak al het antwoord, ‘Niet zo best… niet zo best, kom maar effe binnen dan drinken wij gezellig een bakkie koffie en kunnen wij even bijkletsen’ was vaak haar antwoord. Op een van de winteravonden ben ik bij haar gaan kijken en waren wij gezellig aan de praat over de koeien, ganzen, schapen en kippen. Ook de pony’s kwamen vaak te sprake en haar zorgen om het vee en de boerderij. De koffie stond vaak uren te pruttelen in de half gevulde pot en was na het inschenken met een flinke schut melk voor mij dan nog te drinken. De kachel knorde tevreden, en hier en daar lagen toen de poezen te slapen, op de stoelen en de tafel. Plots springt de rooie van tafel op haar schouder en loopt voorzichtig via haar nek naar de andere schouder om vervolgens met een flinke sprong op het aanrecht te springen om daar uit de wasbak wat waterdruppels op te likken. Ook deed één van de poezen wel eens zijn behoefte in de wasbak, wat vervolgens netjes werd opgeruimd en de wasbak uitgespoeld. Maar tijdens het tweede kopje koffie, die ik zelf uit de pruttelende pot had ingeschonken, verspreid een indringende kattenstrontlucht de kleine boerenkamer. Ik draaide mijn hoofd schuin naar achteren en zag dat één van de katten in een doos vol opeen gestapelde kranten en binnengekomen post zijn dunne behoefte heeft gedaan. Mijn kop sterke koffie smaakte al niet zo, maar nu nog minder. Maar de bejaarde boerin bleef gewoon zitten en ik vraag aan haar of ik de kattenstront zou opruimen door de volgescheten krant weg te gooien. ‘Ach laat maar, wij zitten nu net zo gezellig te kletsen, ik ruim het wel op als jij weg ben’. Ik liet het maar zo, maar een ranzige lucht verspreide zich in de broeierig warme kamer. Gelukkig was het voor mij bijna tijd om weer naar huis te gaan. Hele avonden hebben Lenie en ik bij haar in de stille boerderij doorgebracht. Maar de tijd gaat verder, en nu heeft men haar op vrijdagmiddag 7 januari 2022, op 92 jarige leeftijd, iets na drie uur begraven, bij haar man Gerrit, op de begraafplaats ‘Den en Rust’ in Bilthoven. ‘De Heere is mijn herder, mij ontbreekt niets’ staat er op haar rouwkaart, en zo is het ook, een ware troost en betrouwbare woorden voor menig mens. In stilte hebben Lenie en ik bij het geopende graf, onder een zwaar bewolkte hemel, afscheid van haar genomen. Misschien op een andere keer nog wat meer over haar, het is zo wel even genoeg. En mijn excuus als een beetje een van de hak op de takverhaal geworden is, maar dit is wat er nu n.a.v. de foto’s en gravend in mijn geheugen en aantekeningen naar boven komt. NB. Voor aanvullende foto’s zie bij Facebook onder: Lenie Gerrit Marchal. m.v.g. Gerrit.

In augustus 2001 waren Lenie en ik op het prachtige Griekse eiland Santorini. Wonderschone witte dorpjes zijn tegen de vrij steile vulkaanwand gebouwd. Mooie wandelingen hebben wij op dit eiland gemaakt, en ontelbare traptreden hebben wij op- en afgelopen. Aan het eind van de middag waren wij in het mooie noordelijke dorpje Oia aangekomen. De dag daarna hebben wij heerlijk genoten van de stralende zon, onze rust, een lekker hapje en het wonderschone uitzicht in de vulkaankrater, met in de verte en diepte drijvende bootjes in een wazig sereen licht. Op een gegeven moment, puur uit baldadigheid pakte ik het laken van bed en sloeg dit zoals op de foto om mij heen en liep naar Leentje die in de zonnewarmte lag te sluimeren. ‘Ha haha, je bent gek, mafketel’ zei Leentje lachend. Ik stond nog geen minuut buiten, of er liepen ongeveer, een dikke zeven meter, schuin boven ons, over een pad een groep Japanners. Bleek uitziende vrouwen, gehuld in prachtig ogende kleding, en schuilend onder hun parapluutjes, keken omlaag en zagen tot hun verbazing mij lopen, terwijl ik eerbieding en onderdanig, zoals ik op de karateschool had geleerd met mijn hoofd herhaaldelijk naar hun knikte. Binnen de kortste keren hoorde wij verschillende fotocamera’s klikken. Of zij dachten dat ik een sjeik, of een gestoorde was, daar ben ik nooit achter gekomen. Ikzelf hou het maar bij het eerste. Leentje proestte het uit van het lachen en ging snel naar binnen, terwijl ik onderdanig voor de groep Japanners bleef hoofdknikken. Maar zoals zo vaak hadden de Japanners weinig tijd, waarschijnlijk hadden zij een strak vakantieschema. Druk pratend, en nog een aantal malen achteromkijkend liepen zij achter hun gids, verder het mooie witte stadje in, richting de molen, waar ’s avonds wonderschoon de zon in de zee wegzakt. Een ongelooflijk moment, en onvergetelijk mooi. m.v.g. Gerrit.

Vanmiddag, zaterdag 8 januari 2022, weer eens, na ongeveer een dikke twee jaar, bij Kees Doornenbal in Maartensdijk aangegaan. Buiten, op het erf en het omliggende lang regende het stevig, en grote waterdruppels en waterstraaltjes vielen uit de kale hoge bomen die op het erf staan. Kees woont in de oudste monumentale boerderij ‘De IJzeren mortier’ in Maartensdijk. Deze boerderij is omstreeks 1600 gebouwd. Al enige jaren kom ik hier, en Kees en zijn oudere broer Henk ken ik omstreeks een goede tien jaar. ‘weet jij wat een kluizenaar is, ken je dat woord ?’ vroeg Kees een paar jaar geleden aan mij. ‘Zeg thuis tegen je vrouw maar dat je bij kluizenaars ben geweest’. Maar vanmiddag loop ik weer net als enkele jaren geleden bij de achterzijde de oude boerderij naar binnen. Via een aanbouw en een half verlichte gang, klop ik op de oude houten kamerdeur en doe deze langzaam open. Kees was blij mij weer eens te zien. ‘Wat leuk dat je weer us langs komp, wil je koffie ? vraagt hij en staat wat moeizaam op uit zijn stoel. ‘Ga zitten haal de zooi maar van de stoel af, ga zitten..ga zitten’. ‘Wat leuk dat je us langs komp’ herhaalt Kees. Hij is ouder geworden en loopt nog verder voorover gebogen dan enkele jaren geleden. ‘Ach, ik heb last van m’n rug, hier onderin’. ‘Wil je melk in je koffie, geen suiker hé, da lus je niet, as ik ut goed heb onhouwe’. Gezellig praten wij over het boerenleven, de koeien, het weer en over zijn oudere broer Henk die nu al bijna een jaar in een verzorgingshuis woont. ‘Ut ging niet goed met hum, hij kreeg ut in zu’n kop. De boerenwoonkamer ziet er wat schoner uit dan enkele jaren geleden, toen Henk nog regelmatig met zijn vieze strontlaarzen vanuit het deel de kamer inliep. ‘Ach er komp toch bijna nooit geen mens hier’ zei hij toen tegen mij. Maar Kees woont nu alleen, en zorgt voor zijn 27 koeien. ‘We gaan zo wel effe in de schuur kijke bij de koeie’ zegt Kees. ‘Wil je nog een bakkie, wil je een koekie ?, pak maar ik heb er genoeg’ zegt Kees vriendelijk terwijl hij een snee brood van zijn bord pakt. Als Kees zijn twee sneden brood heeft opgegeten staat hij moeizaam op uit zijn stoel, en loop ik hem in langzame passen achterna naar de schuur die achter de boerderij gelegen is. Hier laat hij zijn trots zien, zijn koeien. ‘Kijk, die is van de week tochtig geworden, en uh deze hier, die grote is met kalf en krijgt extra voeding, dat het tie nodig het de veearts gezegd’, nou en dan doen we ut maar, anders moh je geen beeste houwe’. Maar de vermoeid schijnt toe te slaan en Kees gaat even een poosje, al verder vertellend, in een oude stoel zitten. ‘Komp je snel weer us an, da zou ik leuk vinden’. vraagt hij bij het afscheid. Ik beloof het hem dat ik binnenkort, bij leven en welzijn weer bij hem kom kijken. ‘Dan gaan we samen op bezoek bij m’n broer in het verzorgingshuis, da zal tie mooi vinden, hij ken je denk ik nog wel’. Wij verlaten de koeienschuur en Kees loopt zwaar voorover gebogen in de regen naar zijn boerderij, terwijl ik langzaam rijdend het erf verlaat en hem nogmaals gedag zwaai. Ik ben blij hem weer eens gezien en gesproken te hebben, die Kees, de kluizenaar. m.v.g. Gerrit.

Op 17 september 2005 heb ik een paar heerlijke stukken kaas gekocht bij Fam. Lagerweij in hun kaasboerderij ‘De Ossenwaard’ gelegen aan het Molenspoor 6 in Werkhoven. Het is een mooie grote boerderij, gelegen aan een vrij smalle landweg in een aantrekkelijk gebied met fruitbomen en weilanden, en nabij De Kromme Rijn. Een groot assortiment kaassoorten en andere melkproducten zijn hier te koop. Bovendien is er een interessant kleinschalig kaasmuseum. Na een gezellig gesprek over o.a. kazen en kaasbereiding mocht ik even ‘achter ‘kijken’ en deze foto maken van een fase in het kaas maken. Als ik het goed heb onthouden wordt de kaas ingewreven met een laagje, ter voorkoming dat schimmels van buitenaf in de kaas binnendringen. Vooral de in de loop der jaren scheef gezakte afvalberg vond ik prachtig en zeker een foto waard. m.v.g. Gerrit.