Deze foto is gemaakt omstreeks 1964. Vader en ik kijken planten in vaders tuin naast het huis ( Sluis Zuid 2 in Wijk bij Duurstede ). Moeders waslijnen waren twee kromme ijzeren draden gespannen tussen twee ijzeren palen. Eentje is nog net rechts op de foto te zien. Rechts op de voorgrond is nog een stuk van vaders broeibak te zien, en geheel rechts nog een stukje van een van de glazen broeikasramen. In de broeikas kweekte vader in het vroege voorjaar o.a. slaplantjes. Soms als het te warm werd in de broeibak deed vader een steen onder een van de ramen. Het gebeurde dan regelmatig dat onze poes, dan heerlijk opgerold lag te zonnen tussen de jonge plantjes. Op de achtergrond is een gedeelte van de vele tientallen bessenstruiken te zien die toen nog naast en achter het huis stonden. Het merendeel waren het rode bessen, kruisbessen, en een paar zwarte bessenstruiken. De rode- en de kruisbessen vond ik wel lekker, maar de zwarte wat minder. Regelmatig als wij trek hadden zaten wij verborgen, gehurkt tussen de bessenstruiken ons half vol te eten, maar vader vond dat niet erg. Geheel op de achtergrond was toen nog een oude hoogstamboomgaard met aan de slootkant hoge dichte struiken. Een paar keer heb ik toen daarin Ransuilen gezien, wel drie of vier tegelijk. Doodstil zaten zij, half verborgen tussen de takken van de grote struik, maar je met hun vastzittende grote ogen, en draaiende koppen je nauwlettend volgend. Rond schemertijd vlogen zij geluidloos laag over de boomgaardbodem op zoek naar voedsel, zoals muizen enz. Als jochie zijnde heb ik het altijd een beetje een spannende, donkere en stille boomgaard gevonden, en schrok je best wel, als in de schemering een Ransuil, vlak naast je plots langs je vloog. Bij het ijzeren hek bij de ingang van deze boomgaard, bij de lange meidoornhaag, stond een wilde kers, die in het voorjaar wonderschoon in bloei stond. Achter deze boomgaard waren de weidse weilanden met zijn rijk dieren- en plantenleven, en met in de meimaand vele kwakkende kikkers. Soms. Nee vaak als ik hier kom, mis ik wel het toen zo rijke vogelleven, de vele Grutto’s, Kieviten, Tureluurs, en hoogvliegende en zingende leeuweriken. Wat was het altijd leuk, als jonge jongen zijnde, om deze steil omhoogvliegende vogeltjes zo ver mogelijk in de blauwe lucht proberen te volgen, totdat zij plots waren verdwenen in het hemelblauw. Van de heldere bloemrijke sloten, met hun stille over het water gebogen oude holle knotwilgen is veel verdwenen of een stuk minder mooi geworden. Hoe mooi was het niet als de wind met de langwerpige wilgenbladeren speelde. Ik ben blij dat ik nog wat foto’s heb uit deze tijd. Hannes de Jongh met de bijnaam ‘De Kapaje’, en broer van Jan de Jongh, de schoenmaker uit de Peperstraat in Wijk heeft eens de boomgaard naast ons huis gepacht. Een goedlachse vriendelijke in zichzelf mompelende, en een wat loens kijkende man, die pruimde en soms geelbruine sapstralen tussen zijn tandenspleet, met een gedraaid hoofd van zich af spoot.
Geef een reactie