Mijn moeders vijf jaar oudere zus, tante Dina Nokkert was een prachtig mens, die in Maartensdijk woonde ( Nieuwe Weteringseweg 187 ) en van alles verzamelde. Kasten vol kleding, gehaakte kleedjes, bakken vol zeepjes, een sigarendoos met mooi kleurrijk borduurdraad van voor de 2e wereldoorlog, etc. Ik ging altijd tijdens een van mijn fietstochten even een kopje koffie ( met vel ) bij haar drinken. Als zij toevallig geen melk in huis had liep zij even naar de overbuurman Dirk Boogaard om daar een kannetje melk te halen. Tijdens een van die bezoeken zei zij tegen mij ‘Loop is effe mee jochie ik heb in de schuur nog een heleboel mooie jassen, er zit er vast en zeker wel eentje voor je bij’. ‘Oohhh wacht even dan ik doe nog even een vest aan’ zei zij. En voor zij naar buiten liep bevestigde zij haar huissleutel met een grote veiligheidsspeld op borsthoogte aan haar jurk. ‘Ik raak mijn sleutel wel eens kwijt he, ik weet dan niet meer waar ik hem gelegd, nou kom maar met mij mee’. Ik achter haar aan, zij liep gebogen, in haar uit de zak van Max gehaalde kleurrijke gympies, met haar door ouderdom krom getrokken benen, en ondersteund door de wandelstok van haar overleden man Henk Wouters. In het volgepakte schuurtje opende zij een van de kasten, waarin o.a. geheel zwarte, en zwart/ witte met grijs geblokte damesjassen hingen. ‘Na even snuffelen, binnensmonds gepiep, gemompel, en schuiven tussen de jassen pakte zij er eentje en zei ‘Ik denk dat deze je wel past’. Al voor dat ik het kledingstuk had aangetrokken zag ik al dat het zeker niet mijn maat was. Maar goed ik wilde haar niet teleurstellen. Maar mijn onderarmen bleven halverwege de veel te strakke mouwen steken. Van achter haar vettige oude brillenglazen keek tante Dina mij schuin omhoog kijkend aan, en zei met haar wat hoge stem ‘Oohhh hij past echt niet he, jammer het zijn nog zulke mooie jassen’. In stilte was ik blij dat het fossiele kledingstuk niet mijn maat was. Een van de mooiste verhalen vertelde mijn overleden lieve tante Wil. Tante Dina moest op een gegeven dag naar het ziekenhuis voor onderzoek. In de kleine ruimte van de steile zoldertrap haalde zij vier paar nylonkousen te voorschijn uit een verzameling van tientallen, zo niet meer, andere gelijksoortige kousen die aan een oude kapstok hingen. De meeste waren kapot of met ladders, of van twee was weer een goed paar gemaakt, etc. Zittend op haar stoel begon zij vier kapotte nylonkousen over elkaar aan te trekken, vervolgens een beetje te draaien en trekken, Vervolgens gaf zij aan klaar te zijn voor het ziekenhuisonderzoek. Vol verbazing zag tante Wil het aan en zei ‘Maar Dien zo kan je toch niet voor onderzoek naar het ziekenhuis, met vier paar kousen over elkaar’. ‘Oooh, ach dat zien zij toch niet in het ziekenhuis, je ziet toch zo geen gaten en ladders of zo’ zei tante Dina verbaasd. Maar tante Wil liet haar weten zo niet met haar weg te gaan. Alle vier de kousen werden weer uitgetrokken en een goed stel aan gedaan. Tante Wil en ome Gerard Nokkert hebben de laatste jaren van haar leven bewonderingswaardig veel voor tante Dina gedaan. De foto heb ik genomen op 28 Mei 2004, en is een van de weinige foto’s die ik heb van tante Dina in haar schuurtje.

← Vorig bericht

Volgend bericht →

2 Reacties

  1. Lex van Boetzelaer

    Wat een prachtige verhalen allemaal, Gerrit! Heel leuk om te lezen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *