Op bijgaande foto, zo omstreeks 1964 genomen op het wegje voor ons huis ( Sluis Zuid toen nog no: 2 in Wijk bij Duurstede ), staat mijn jongere broer Johan, die toch geheel onverwachts, in mei 2019 is overleden. Achterop het rekje zit mijn jongste broer Jan. Het is een mooi plaatje uit vervlogen tijden. Wat was het toen nog stil op het klinkerwegje met zijn dikke hoge, en altijd ruisende populieren. Ons huis was toen nog gelegen tussen oude hoogstamboomgaarden. Achter de boomgaarden lagen weilanden, en achter de dijk, in mijn kinderogen, de wijds uitgestrekte uiterwaarden van de Bosscherwaarden. In februari 1958 zijn mijn ouders hier komen wonen. Voor die tijd woonden wij op de Hoogstraat no: 95. Op de achtergrond is geheel links de boerderij van toentertijd onze buurman Gooiert Spithoven, die met zijn broer Han ( Hein ? ) woonden. Jammer genoeg heb ik geen foto’s van Gooiert of van Han. Maar voor ik groot genoeg was om zelf een fototoestel te kopen waren beide al overleden. Bijgaande foto is waarschijnlijk door mijn oudere zus Bea gemaakt. Maar goed, Gooiert was in onze ogen gezien een soort ouwe knorrepot met grote oren, die ik weet niet hoeveel eieren at. Achter de boerderij stond een grote schuur waar ongeveer duizend kippen in rondliepen. En eigenlijk als jochie van een jaar of 8 of 10 was ik wel een beetje bang voor hem. Maar Gooiert had ook een broer die wij altijd, ik weet niet beter, Han noemden. Maar Han had ze allemaal niet helemaal op een rijtje. Soms grommend en brommend liep hij wel eens voor ons huis op het wegje met een grote stier aan een halster, een gevlochten touw, te wandelen. Waren wij jochies voor Han al bang, voor zijn enorme stier scheten wij helemaal in onze broeken. Maar ach, toen zo omstreeks 1959 kon dat nog, wandelen met je stier, In geen dagen kwam er soms iemand over het stille wegje voor ons huis. Hoogstens een landbouwer met een klepperend paard en wagen. Vader ging overdag werken, en mijn moeder was hele dagen alleen met de allerkleinsten thuis. De deuren en ramen stonden vroeger gewoon open, iets wat je nu niet meer kan voorstellen. Bijna bij iedereen in de buurt kon je gewoon naar binnen lopen, eigenlijk was nergens een deur op slot. Maar moeder was toch wel bang voor Han, die soms lange tijd voor ons huis op de weg, of dam kon staan, en vaak stond te grommen, en in zichzelf stond te praten, en richting ons huis keek. Moeder vertelde het aan vader, en ja die maakte zich ook wel zorgen. Op een goede dag, waarschijnlijk in het weekeinde, toen Han weer eens op de dam stond te turen, is vader naar hem toegegaan. ‘Weet je dat daar een vrouw woont’ had Han tegen mijn vader gezegd. Pa maakte zich toch wel zorgen, en zij tegen Han’ Han zie je daar dat grote houten hakblok ?. Han knikte mompelend bevestigend. ‘Luister Han als ik nog een keer zie dat jij een voet op onze dam zet, hak ik net als bij de kippen je kop eraf’ Han schrok, Misschien is het hard, maar wat moest vader toen anders. Maar Han heeft nooit meer staan turen naar ons huis, en eveneens nooit meer ook maar een voet op onze dam, die over de sloot die voor ons huis lag gezet. Soms zette Han ook wel eens tijdens zijn wandelingen hekken van weilanden open, en vervolgens liepen de koeien overal in het rond. Gelukkig was er omstreeks 1960 nog niet zoveel verkeer. Maar de desbetreffende boeren baalden flink en moesten hun loslopende koeien maar weer in het weiland zien te krijgen. Toen jaren later Gooiert was overleden, werden mijn ouders als buren ook gewaarschuwd. Moeder bleef bij de kinderen thuis, en vader ging even bij de boerderij van Gooiert, met de naam ‘Elke morgen nieuwe zorgen’ kijken. Zo vertelde vader later, zaten familieleden in de grote voorkamer in een kring bij elkaar. Maar waarschijnlijk vertrouwde niemand elkaar. Als er iemand naar de WC ging, liep iemand anders mee. Een van de boerinnen begon in bijzijn van de gehele groep haar kunstgebit grondig schoon te likken. De grote boerderij is later verkocht aan Geert van Rooijen, die de bijnaam had van de ‘Grote God’. Zijn zoon Adriaan kwam later nog regelmatig bij ons over de vloer, en vader en Adriaan hielpen elkaar wederzijds. Rechts op de foto is nog juist tussen de bomen wat van de oude schuur in Gooierts pruimenboomgaard te zien. Mooie oude boerenwagens stonden in deze vervallen schuur weg te rotten. Als jochie zijnde heb ik regelmatig stiekem, want het mocht echt niet van moeder, overheerlijke pruimen gejat, uit de naast ons huis gelegen boomgaard. Als jochie zijnde kon je met een kleine aanloop zo tegen de iets schuinstaande stammen omhoog lopen en de onderste takken beetpakken. Een mooie jonge kindertijd, met avontuurlijke herinneringen bewaar ik dierbaar de rest van mijn leven.
Geef een reactie