Woensdag 18 november 2020 moest Lenie ter controle bij de Bergman kliniek in Amersfoort terug komen om haar een week eerder aan staar geopereerd rechteroog te laten controleren. Gelukkig zag het er allemaal voorlopig goed uit. Misschien t.z.t. een nabehandeling met een laser voor nastaar. Zij kon nog 15 tot 20% zien met haar rechteroog en het zicht was nu afgelopen woensdag een week na de operatie al verbeterd naar 90%. Zij zag als vanzelf sprekend wel op tegen de operatie. Op de dag van de operatie kreeg zij o.a. pijnstillende druppels in haar oog. Toen deze voldoende waren ingewerkt werd Leentje op de operatietafel als bij een echte operatie geheel ingepakt en een heel felle lamp scheen op haar te opereren oog. Zoals Leentje later aangaf voelde zij geen pijn, wel dat er van allerlei handelingen die met haar oog gedaan werden, soms zag zij in het intens felle licht de arts met puntscherpe voorwerpen op haar oog afkomen. Er werden twee kleine sneetjes in haar oogbol gemaakt en de oude staarlens werd er vervolgens eruit gezogen. Een kunstmatig vervaardigde nieuwe lens werd dubbelgeklapt via één van de kleine sneetjes weer in het oog op de goede plaats geschoven. Een week lang heeft zij ’s nachts een oogkapje op moeten houden ter voorkoming dat zij in haar slaap in haar oog zou wrijven. Wel moet zij een aantal weken afbouwend per dag een aantal malen met twee verschillende vloeistoffen druppelen. Maar het gaat gelukkig goed met haar oog en daar zijn wij dankbaar voor. Nu wij toch voor de 2e maal in Amersfoort waren had ik haar gevraagd of zij, als alles gegaan was met haar na de oogcontrole of wij even bij het kapelletje Isselt konden gaan kijken. Misschien hebben jullie nog nooit van Isselt gehoord, of kennen jullie het alléén als een bedrijventerrein in Amersfoort. Nou ik vroeger ook niet. Jaren geleden kwam ik een geschreven stukje over het kapelletje Isselt tegen in een oud gebonden tijdschrift ‘In weer en wind’ jaargang 1939, waarvan ik een aantal jaargangen op de kop had getikt en zorgvuldig in mijn boekenkast bewaar. Eén van de schrijvers van dit blad was mijn favoriete schrijvers van vroeger Jan P. Strijbos en Rinke Tolman. Prachtig zoals die mannen vroeger konden schrijven en wat een kennis van de natuur en hun omgeving. In jaargang 1939 heeft dhr. Johan Pouw een prachtig boeiend stukje geschreven hoe hij omstreeks 1938 de weg vragend bij T splitsingen van landwegen ten noordenwesten van Amersfoort, langs een boerderij met de toen al verdwenen boerderijnaam ‘De platluis’ een oude plaatselijke benaming die alléén bekend was bij een oude boerin, en een even verderop gelegen boerderij ‘De vurige wagen’ over stille door weilanden lopende landwegen naar het kapelletje Isselt fietste en er een mooie foto van heeft gemaakt. Ik heb jaren geleden en nu nog steeds genoten van het door Johan geschreven stukje, en vol bewondering naar de foto van het kapelletje en boerderijen gekeken. Via het tegen de kapel gebouwde boerderijtje mocht Johan van de vriendelijke bewoonster de fam. Van Dam van Isselt door de kleine boerderij via de ‘mooie kamer’ in de kapel kijken. In het getemperde licht kon hij de oude rouwborden ( geschilderde naam en wapenborden van overledenen ) en fraaie glas in loodramen bewonderen. In de winter, voorjaar en najaar zie je hier bijna niemand had de hier wonende boerin tegen Johan gezegd. Het kapelletje is omstreeks 1339 door Dirk Cosijn gebouwd, en tussen 1636 en 1649 was een herenhuis tegen de kapel gebouwd wat in 1784 weer word afgebroken. Tijdens de laatste restauratie in 1922 tot 1923 werd er een onder het koor in het kapelletje een grafkelder gevonden. De familie ‘Van Dam van Isselt woont al vanaf 1775 tot aan vandaag de dag in de kapel. Maar genoeg over de geschiedenis van het kapelletje. Ik ben het mooie verhaal van Johan Pouw uit het tijdschrift “In weer en Wind’ uit 1939 nooit vergeten, en ik heb het in afgelopen jaren een aantal keren gelezen en de bijbehorende zwart / wit foto’s bewonderd. Het kappelletje is gelukkig dank zij de “Stichting behoud kapel Isselt’ behouden gebleven. Want het is nu tegenwoordig geheel in een groot bedrijventerrein ingesloten. Triest, intriest vind ik dat. Natuurlijk ben ik blij dat het behouden is gebleven, maar…ja dat de wereld zo snel veranderd, en prachtige weilanden en boerderijen zomaar worden opgegeven voor de steeds sneller oprukkende bebouwing baart mij wel eens zorgen. Wat blijft er uiteindelijk over van ons eens zo mooie groene kikkerland. Ik benijd de jeugd van tegenwoordig niet. Samen met Leentje ben ik afgelopen woensdag eens via het oude nog resterende stukje landweg wederzijds ingesloten door bedrijven en onder hoge bomen naar het kapelletje gewandeld. Je kon het amper zien. Een heel kleine groene oase in een drukke bedrijvenwereld. Het klokje met zijn windvaan was tussen het groen en takken met zijn laatste verkleurde bladeren van dit jaar nog net te zien. De stenen toegangspalen een houten hek dragend zijn wat verderop door de struiken nog net te zien. Maar het is hier verboden gebied. Het hele terrein om het kapelletje is afgesloten, maar wel bewoond. Nee op het terrein komen kan en mag niet. Zo goed mogelijk door braamstruiken en brandnetels stappend heb maar wat foto’s gemaakt. Bijna ging ik er onder uit tussen de stekelige braamstruiken. Wat had ik graag even op het terrein rondom en in het kapelletje willen kijken. Maar er was niemand te zien. Mijn iets oudere nicht Ria van Binsbergen Nokkert zo vertelde zij mij door de telefoon ging als meisje omstreeks 1950 met haar vader, mijn ome Gerrit Nokkert, die met zijn gezin in Amersfoort in het Soesterkwartier woonden als ik mij niet vergis, op de fiets met Ria achterop langs het kapelletje Isselt naar zijn moestuin welke aan het riviertje ‘De Eem’ gelegen was. Eindelijk ben ik nu bij ‘mijn’ kapelletje Isselt gaan kijken, Ja een beetje teleurgesteld was ik wel, en ook een beetje triest gevoel bekroop mij dat zoveel mooie weilanden verloren gaan aan de steeds meer als een schimmel oprukkende bebouwing. Ik ben echt een ouwe zak aan het worden, met een steeds grotere hang naar vroeger. Niet dat toen alles veel beter was, beslist niet, maar wel met meer natuur, bloemen en bijen etc. Op weg naar de wat verderop geparkeerde auto kwamen wij nog langs een overdadig in kerstsfeer ingerichte achtertuin, waarvan ik wat foto’s mocht maken. Maar laten wij iedereen maar in zijn waarde laten. Leven en laten leven zullen wij maar zeggen. Sommige mensen brengen gelukkig wel kleur in het leven. De één is tevreden met een klein kerststukje met een licht brengend flakkerend kaarsje, en voor de ander kan de tuin niet groot genoeg zijn om zo vol mogelijk te proppen met slingers, rendieren, sinterklaaspoppen, kerstmannen, kerstbomen en sneeuwpoppen en weet ik veel wat nog meer. Met een bedenkelijk rokerskuchje en smeulende sigaret vertelde de vrouw met hoog opgestoken geblondeerd haar dat zij veel, heel veel werk heeft gehad om alle spullen en poppen uit het schuurtje te halen en in de tuin te plaatsen. Een stukje sigaretsliertje wat op haar onderlip blijft hangen wordt gedachteloos met gouden armbanden behangen arm en goud geringde vingers aan haar tijgervelshirt afgeveegd. Ik bedank haar, terwijl zij op haar lichtpaarse tijgervelsloffen weer de met glimmend marmerstenen betegelde tuin inloop, dat ik wat foto’s mocht maken van haar tuin. Vriendelijk wenst zij ons eveneens een goede dag. Het is gewoon een aardige vrouw die geniet en trost is op haar tuin, en gelijk heeft zij.
Geef een reactie