Mijn ouders woonden tot februari 1958 op de Hoogstraat 95, in Wijk bij Duurstede. Daarna zijn zij verhuisd, als ik het goed heb onthouden, in een vrachtauto van Fam. Verbeek, naar Sluis Zuid 2, eveneens in Wijk bij Duurstede. Ik was toen 5 jaar, maar ik kan mij nog veel herinneren. Tenslotte was het voor mij als jochie zijnde een hele spannende gebeurtenis. Toen wij nog op de Hoogstraat woonden, gingen mijn ouders, bij een beetje redelijk weer iedere zondagmiddag wandelen, en alle kinderen gingen mee. Als kind had ik daar niet altijd zin in, maar ja, je moest gewoon mee, geen gezeur. Op een van deze wandelingen kwamen wij langs de mooie statige woning met de naam: ‘Nieuw Bouwlust’, gelegen langs de ‘Lange Singel’ zoals wij dat toen noemden. Als ik het goed heb onthouden, woonde daar een bankdirecteur, Fam. van Dam. Links naast de woning was een mooie tuin, en tot mijn verbazing stond daar zomaar een kabouter in de tuin. Prachtig vond ik hem. Vol bewondering, en om hem zo dicht mogelijk te bekijken drukte ik mijn hoofd tegen twee tuinhekspijlen. Plots schoot mijn hoofd tussen beide spijlen naar voren, en kon ik met geen mogelijkheid terug, wat ik of vader ook probeerde. Bij het terugtrekken bleef ik met mijn oorschelpen achter de spijlen hangen. Daar stond ik dan, licht voorovergebogen met mijn hoofd door het tuinhek. Vader probeerde eerst mijn hoofd voorzichtig terug te trekken. Maar nee hoor, ik bleef hangen achter mijn oren. Vervolgens probeerde vader, die best wel sterk was, de twee ijzeren spijlen aan beide zijden van mijn hoofd wat uit elkaar te trekken en drukken, maar zonder resultaat. Ik zal denk ik wel in mijn broek hebben gescheten van angst, Ja wat nu ? De Wijkse smid Henk Hoogendoorn, die wat verderop aan de Singel woonde, en gelukkig thuis was, werd op die zondagmiddag gehaald. Hij had zover ik mij kan herinneren, een soort grote tang bij zich en heeft beide spijlen iets uit elkaar gebogen, en ja hoor ik kon mijn hoofd opgelucht weer terug trekken. Jarenlang heeft de door mij bewonderde kabouter daar nog in de tuin gestaan. Ik heb omstreeks 1992 nog eens geprobeerd een foto te maken van de kabouter tussen de twee gebogen hekspijlen, maar de struiken waren inmiddels zo groot geworden, dat wat ik voor ogen had niet lukte. Stom van mij, ik had die foto veel eerder moeten maken. Ja, het hek staat er nog steeds. Wel is op toegevoegde zwart / wit foto, aan de rechterzijde, een van door de smid Henk Hoogendoorn gebogen spijlen te zien. Bijna altijd als ik hier langs fiets, of wandel kijk in even in deze tuin, en naar de gebogen spijlen. Een aantal jaren heeft de kabouter i.p.v. in de tuin, op een vensterbank in de woning gestaan. Maar hij was er gelukkig nog. Tijdens een wandeling door Wijk op 5 mei 2005 zag ik de kabouter helemaal niet meer, niet in de tuin, en niet in de vensterbank. Eigenlijk schrok ik een beetje, hij zou toch niet zomaar weggegooid zijn ? Ik stond wat onthutst naar de tuin te kijken, toen een keurig geklede jongeman de woning binnen wilde gaan. Ik zag er nou niet echt lekker uit met mijn zwerversoutfit, meestal doe ik wat oude kleding aan als ik ga struinen, en aan mijn oude spijkerjas, jaren geleden, in Seattle gekocht hingen de rafels aan mijn mouwen en in mijn kraag, maar ik ben aan mijn oude spijkerjas gehecht. Toen ik de vriendelijke man het verhaal vertelde uit 1958 van de kabouter, en hem de twee gebogen spijlen in zijn tuinhek had laten zien, moest hij lachen. Natuurlijk had hij de twee gebogen spijlen wel eens gezien, maar geen idee hoe dat gekomen was. Ondanks mijn versleten kleding, en gelukkig had hij geen vooroordeel zei hij vriendelijk ‘Komt u maar even mee, dan zal ik u wat laten zien’ Via een mooi ingerichte gang, besprenkeld met mooie kleuren op een van de wanden, van het kleurrijk glas in loodraam volgde ik de jongeman door zijn prachtig ingerichte woning naar de achtertuin. ‘Kijk, daar staat je kabouter’ zij hij trots. De kabouter was groter dan in mijn herinnering. Het liefst had ik de kabouter even wast gehouden en geknuffeld, maar dat was onmogelijk, aangezien hij een aantal meters boven het grasveld, in een diepe scheur, in een van de bomen, achter een stang, veilig opgeborgen was. Want zo liet de vriendelijk man mij weten, dat er mensen van het ‘kabouterbevrijdingsfront’ waren geweest, die geprobeerd hadden om de kabouter uit de tuin te stelen. Wat een mafketels lopen er eigenlijk ook rond op deze wereld. Maar mijn kabouter stond op veilige hoogte de wereld te bekijken. Ik was blij hem na al die jaren weer eens te zien, en blij dat hij er nog was. Ik heb de vriendelijke jongeman hartelijk bedankt, en hij was blij nu de geschiedenis achter de gebogen hekspijlen te weten. Met een blij hart, mijn kabouter weer eens te heb gezien ben ik verder gaan wandelen.
Geef een reactie